Een grote sprong voorwaarts

24-11-2016

De Br.ochure van Poortinga.

Na de verhuizing naar het overigens prachtige gebouw Rozet, en na de invoering van de zogenaamde retailopstelling (dat men in de bibliotheekwereld maar snel van deze Grote Dwaling terug mag komen), waarbij je gegarandeerd niks meer terug kunt vinden, waren de vier planken met Friese literatuur ineens verdwenen uit de bibliotheek van Arnhem. Ik moet er direct bij zeggen: tegelijk met het Italiaans, Pools en nog zo een paar 'kleine' talen die waarschijnlijk alleen nog maar uitgeleend werden aan een paar sentimentele dwazen om utens[1], welk utens dan ook.

Ik was dan ook al een poos geleden opgehouden met zoeken naar Friese boeken in de catalogus, dus ik weet niet eens meer hoe ik erbij kwam. Het zal wel weer het wonder van het toeval en de vrije associatie zijn geweest. Het duurde wel een kleine eeuwigheid voordat ze het dunne boekje hadden gevonden in het grote magazijn (het viel onder de Br. van brochures), maar uiteindelijk had ik het dan in handen: Preokkupaesje of frije kreativiteit; de ûntwikkeling fan de moderne Fryske literatuer 1915-1965 (Preoccupatie of vrije creatviteit; de ontwikkeling van de moderne Friese literatuer 1915-1965) van Y. Poortinga, uitgave Nr. 268 van de Fryske Akademy.

Eerst dacht ik alleen maar: Wat een nostalgie in het kwadraat: oude spelling (nee, nóg ouder[2]), Y. Poortinga, dezelfde van de dikke boeken met volksverhalen die vroeger bij ons thuis in de boekenkast stonden, en dan de allang verkommerde moderniteit van de jaren zestig van de vorige eeuw, dat zal wel een hoog 'och-heremetijd-gehalte' hebben. De arrogantie van wie nu leeft en altijd denkt dat vroeger voorbij is.

De centrale vragen in de brochure zijn eigenlijk: is het Fries een volkstaal, en moet het ook niet meer willen zijn, of is het een volledige cultuurtaal (of kan het dat worden) en moet de Friese literatuur zich kunnen meten met de Nederlandse en/of internationale literatuur? En verder: moet een Fries schrijver ook een Friese 'beweger'[3] zijn of kan en moet dat los van elkaar staan? Het lijken op het eerste gezicht misschien vragen van vroeger (zou ik hopen), maar al lezend viel me toch op dat de deelvragen rondom deze vragen eigenlijk telkens weer terugkomen, tot op de dag van vandaag.

Ik haal hier alleen even begin en eind van de tekst aan (in een eigen vertaling):

'Jan Jelles Hof heeft destijds met de Jongfriezen flink gediscussieerd over plaats en functie van de Friese taal. Het Fries is volkstaal, zei Hof telkens weer, en niets dan volkstaal. Wil men er iets anders van maken, dan gaat het er des te sneller aan. Douwe Kalma kwam, als leider van de Jongfriese beweging, met het ideaal van het Fries als volledige cultuurtaal. Hof zijn standpunt kan men alleen maar meer waarderen voor zover er een correctief in zit op een onverstandig streven naar een standaard-Fries, dat los zou raken van zijn wortels [BZ: let wel: Poortinga was toen verbonden aan de Fryske Akademy[4]]; er zit een duidelijke waarschuwing in tegen naïef optimisme op het gebied van taalzuivering, maar niets-dan-volkstaal bestaat nauwelijks meer in een tijd dat het volk op elk moment van de dag wordt beïnvloed door uitingen van intellectuele cultuur.'

En een stukje 'tot slot':

'De kunstenaar mag dan in vrije creativiteit zijn gang gaan, de boekenmarkt is een zaak die de Friese gemeenschap aangaat. De schrijvers zijn productief, maar zullen de uitgevers die productiviteit bij kunnen houden? Het lang blijven liggen van manuscripten maakt de auteurs moedeloos.'

Een colofon heeft de Br.ochure niet, of het is eruit gescheurd (ik zie een plakrand op de foto van een onberispelijke Jan Jelles), dus ik weet niet precies wat het jaar van uitgave is, maar het zal zo om en nabij 1965 zijn geweest, niet alleen vanwege de ondertitel maar ook als ik naar de jaartallen in de noten kijk. Vijftig jaar geleden, en grofweg tussen de jaren zestig en negentig van de vorige eeuw heeft het er wel even op geleken alsof er iets zou veranderen, maar als ik denk aan sommige discussies van de laatste jaren, bijvoorbeeld over een standaard spelling, over de toekomst van het Fries als spreek- en/of schrijftaal[5], over de moeilijkheden bij het uitgeven van Friese boeken, ontkom ik toch niet helemaal aan de indruk dat de Friese literatuur sinds die tijd vier stappen vooruit en ook weer vier stappen terug heeft gezet. Kom op jongens, waar ligt die plank ook alweer die het mogelijk maakt om een grote sprong voorwaarts te maken?

[1] Friese uitdrukking om Friezen buiten Friesland (in of buiten Nederland) mee aan te duiden.

[2] Om een indruk te krijgen van het conflict rondom de laatste spellingwijziging in het Fries, zie bijvoorbeeld dit artikel (ondanks de ongelukkige beeldkeuze).

[3] Aanhanger van de Fryske Beweging (zie Google) of meer in het algemeen een voorvechter van de Friese taal.

[4] Voor een beter begrip van deze opmerking, zie link bij noot 2.

[5] Zie bijvoorbeeld dit artikel.